Platform 31
Voor betere participatie: maak bewoners duidelijk wat er met hun inbreng gebeurt
Participatie is een veel gebruikt en diffuus begrip. De aandacht gaat echter te veel uit naar maatschappelijk initiatief en burgerschap, en te weinig naar de terugkoppeling van resultaten naar participerende burgers. Bewonersparticipatie kan verbeteren door bewoners te laten zien wat hun invloed is.
Ontnuchterende conclusies
Patrick van Beveren werkt bij de gemeente Amsterdam en promoveerde onlangs aan de Universiteit van Amsterdam op het proefschrift ‘Bewonersparticipatie in de Bijlmermeer’ . Vanuit zijn langjarige werkpraktijk als stedelijke vernieuwer verdiepte hij zich in de inbreng en invloed van bewoners in stedelijke vernieuwing in de Amsterdamse Bijlmermeer. Niet eerder is er zo uitgebreid gekeken naar dit aspect van het grootschalige en complexe vernieuwingsproces in de Bijlmermeer dat momenteel in een eindfase verkeert. Van Beveren legt door middel van ‘mixed methods’ bloot hoe bewonersinbreng en –invloed kan worden geduid. Ook komt hij tot ontnuchterende conclusies over bewonersparticipatie bij formele beleidsontwikkeling op landelijk en stedelijk niveau: conclusies die slecht te rijmen zijn met het ogenschijnlijk toenemende belang dat aan participatie wordt toegedicht in de vele debatten en onderzoeken over dit thema.
Definities
Patrick van Beveren laat in zijn studie zien dat er een veelheid bestaat aan definities, omschrijvingen en vormen, maar dat er in de afgelopen decennia eigenlijk nauwelijks theoretische concepten zijn ontwikkeld. De befaamde ladder van Arnstein (1969) is dikwijls nog steeds leidend, terwijl het algemene gevoel is dat deze klassieke benadering van macht niet meer toereikend is in de huidige tijd. De ster en triangel van May (2006) worden in het onderzoek van Van Beveren als alternatief gepresenteerd, wetende dat dit model nog niet breed omarmd is in de wereld van beleid en wetenschap.
Van Beveren stelt dat de grote maatschappelijke aandacht voor burgerbetrokkenheid wetenschappers meer zou moeten uitnodigen om preciezer en vollediger onderzoek te doen naar beleidsparticipatie. Nu lijkt de wetenschappelijke focus vooral te liggen bij maatschappelijk initiatief en burgerschap in het algemeen. Hiermee wordt de invloed die burgers en bewoners kunnen hebben, onderschat. Dit belemmert participatie van burgers en bewoners omdat men de mogelijkheden en kansen op invloedsuitoefening gewoonweg onvoldoende kent.
Beleidsparticipatie beter borgen
Een beperkte aandacht in wetenschappelijke zin gaat samen met een gebrek aan aandacht in het bestuurlijke en ambtelijke circuit. Ook bestuurders en ambtenaren lijken maatschappelijk initiatief hoger op de agenda te plaatsen dan beleidsparticipatie. Vaak wordt over het laatste gedacht dat dit al afdoende is geregeld. Echter, volgens Van Beveren pleit ervoor om in het gehele beleidsproces de inbreng en gehonoreerde inbreng van burgers vast te leggen en dit niet te beperken tot het moment van inspraak vlak voor besluitvorming. Over deze ‘totaallijst’ van bewonersinbreng, en het al dan niet verwerken, wordt dan achteraf gecommuniceerd en verantwoording afgelegd aan betrokkenen. Hiermee blijft de betrokkenheid van bewoners en belanghebbenden tot het laatst geborgd en wordt de cyclus, zoals dat bij beleid gebruik is, voltooid. Nu gebeurt dit zelden tot nooit.
Het categoriseren van inbreng en invloed bij stedelijke vernieuwing in de Bijlmermeer kan gebeuren in alle andere gebieden waar vernieuwing van de woningvoorraad en leefomgeving aan de orde is. Nu weten burgers en bewoners meestal niet wat er met hun inbreng is gebeurd. Een goede terugkoppeling van bereikte resultaten kan tot een aanzienlijk optimistischer beeld leiden van bewonersbetrokkenheid en -invloed bij stedelijke vernieuwing en herstructurering.