Aleatorisch-representatieve democratie
De verkiezingen voor de Provinciale Staten staan voor de deur. De diverse lijsttrekkers van politieke partijen doen hun uiterste best om op televisie scherp met elkaar in debat te gaan in de hoop dat het Nederlandse kiezerspubliek op 18 maart 2015 op hun partij zal gaan stemmen. Op henzelf stemmen zal niet gaan want de namen van de partijleiders staan niet op de kieslijsten. Ondanks deze manmoedige pogingen zal de opkomst bij de aanstaande verkiezingen voor de zoveelste keer in rij niet heel hoog zijn. Het enthousiasme bij het Nederlandse publiek om zijn of haar stem uit te brengen is al jaren tanende. Zeker voor misschien wel de minst aansprekende verkiezing die we kennen, die van de Provinciale Staten.
Tegelijkertijd is op andere fronten de zoektocht naar alternatieven voor onze representatieve democratie te zien. Het meest actueel is het protest van Amsterdamse studenten tegen de houding en positie van het collegebestuur. Als uiting van dit protest is momenteel het Maagdenhuis bezet, maar ook minder in het oog springend initiatief zoals de organisatie van een Burgertop of de introductie van ‘zorgdorpen’ zonder overheidsbemoeienis zijn uitingen van een zoektocht naar een andere verhouding tussen bestuurders en bestuurden.
In dit licht is het misschien goed om nog eens naar het boekje van David Van Reybrouck te kijken met de titel ‘Tegen verkiezingen’ (2013). Van Reybrouck laat in zijn boek zien dat het aantal electorale democratieën tussen 1972 en nu is toegenomen van 44 naar 117 op een totaal van 195 landen, dat een overweldigende meerderheid van de (wereld)bevolking positief staat tegenover democratie maar dat het geloof in een goed functioneren van deze zelfde democratie er niet of nauwelijks (meer) is. Deze paradox zal vroeg of laat gaan leiden tot verandering. Hoe en wanneer is de grote vraag van deze tijd.
Van Reybrouck doet een aanzet om de onmacht van de huidige bestuurscultuur te doorbreken. Zijn suggestie: introduceer de aleatorisch-representatieve democratie. Een model waarbij loting centraal staat en dat al door de oude Grieken is geconstrueerd, vervolgens in verschillende fasen van de geschiedenis en op verschillende plaatsen in Europa is verfijnd om na de Franse Revolutie bijna volledig van het toneel te verdwijnen. Europa kiest in de 18e eeuw (in de woorden van Van Reybrouck) voor een aristocratisch model: verkiezingen. Eerst mocht slechts een zeer beperkt deel van de samenleving hun bestuurders kiezen, pas in de loop van de vorige eeuw kreeg in Nederland (en ook in andere Europese staten) de gehele bevolking stemrecht. Het verwondert Van Reybrouck dat we collectief zijn afgedreven van echte democratie en hij houdt een pleidooi om meer dan tot dusver gebeurt terug te kijken op het verleden hoe dit kan. Het element van loten (alea is in het Latijn dobbelsteen) is dan minder gek dan het op het eerste gezicht lijkt.
Ik zou de bezetters van het Maagdenhuis aanraden om het boekje van Van Reybrouck eens goed te lezen. De schaal van de universiteit zou zich heel goed lenen om in de verhouding bestuurders en bestuurden de combinatie toe te passen van loten en kiezen. In deze combinatie ligt misschien wel meer dan we vermoeden de sleutel om deze steeds complexer wordende samenleving (op onderdelen) te ‘sturen’. Juist op het niveau van de universiteit zouden we mogen verwachten dat er goede, en goed doordachte, alternatieven worden gepresenteerd voor een (bestuurs)situatie die door velen als onbevredigend wordt ervaren. Een markant gebouw bezetten en het eisen van meer inspraak op diverse onderdelen (bijvoorbeeld het rendementsdenken, studie-opbouw of het al dan niet laten voortbestaan van kleine vakgroepen) is inhoudelijk en conceptueel dan echt te mager. Het ‘scenario van de nachtkaars’ komt hiermee met de dag dichterbij.